De Hampoort
De Hampoort, die ook wel Bossche Poort genoemd werd omdat hij op de weg naar 's Hertogenbosch lag, ontleent haar naam aan de 'ham' die op enige afstand buiten deze poort lag. Een 'ham' is een hoek aangeslibd land of een aan water gelegen weiland.
Deze oudst vermelde Hampoort was echter niet de Hampoort die we nu kennen en stond ook op een andere plaats, namelijk in de huidige Hamstraat ter hoogte van het pand De Eenhoorn. In het begin van de 17de eeuw werd deze vroegere Hampoort vervangen door een nieuwe die ongeveer op de plaats van de huidige Hampoort kwam te liggen. Maar ook dit nieuwe poortgebouw bestaat nu niet meer.
In 1672 (het beroemde 'rampjaar') was Grave in Franse handen geraakt. Twee jaar later (1674) heroverden de Staatse troepen onder Prins Willem III na een vier maanden durend beleg de stad, waarbij nagenoeg de hele stad door de beschietingen onherstelbaar beschadigd werd. Nadat de vrede getekend was (Vrede van Nijmegen 1678) tussen de Republiek en Frankrijk werden tussen 1679 en 1689 de Graafse vestingwerken, die in 1674 zo ernstig te lijden hadden gehad geheel vernieuwd en uitgebreid. Hierbij werd ook (van 1686 tot 1688) de huidige Hampoort gebouwd. Als ontwerper van de Hampoort wordt architect d'Estangh gezien. Van hem is bekend dat hij enige jaren in Grave heeft gewerkt.
De vestingwet van 1874 bepaalde dat Grave haar status van vestingstad verloor. Een gevolg daarvan was dat de rijksoverheid het onderhoud niet langer bekostigde. Voor de gemeente was het onderhouden veel te duur en daarom werden tussen 1876 en 1914 vrijwel alle vestingwerken van Grave gesloopt. Van alle toen aanwezige stadspoorten bleef alleen de Hampoort behouden al verloor ze wel haar functie van poortgebouw.
De Hampoort is in de ruim 300 jaren van haar bestaan gebruikt voor verschillende doeleinden. Tot de vestingwerken werden gesloopt was het gebouw natuurlijk primair een stadspoort, waarin in oorlogstijd troepen werden gelegerd. In vredestijd heeft de zuidelijke vleugel o.a. gediend als militaire bakkerij en de noordelijke vleugel als militair hospitaal. Aan het einde van de 19de eeuw werd de noordelijke vleugel woonhuis. De laatste bewoonster daarvan was mevrouw Paessens die er tot 2002 heeft gewoond.
Sinds 30 oktober 1993 is de zuidelijke vleugel in gebruik bij het Graafse Cloveniersgilde en sinds 31 maart 2006 is het Stadsmuseum Grave in de noordelijke vleugel gevestigd.
Deze oudst vermelde Hampoort was echter niet de Hampoort die we nu kennen en stond ook op een andere plaats, namelijk in de huidige Hamstraat ter hoogte van het pand De Eenhoorn. In het begin van de 17de eeuw werd deze vroegere Hampoort vervangen door een nieuwe die ongeveer op de plaats van de huidige Hampoort kwam te liggen. Maar ook dit nieuwe poortgebouw bestaat nu niet meer.
In 1672 (het beroemde 'rampjaar') was Grave in Franse handen geraakt. Twee jaar later (1674) heroverden de Staatse troepen onder Prins Willem III na een vier maanden durend beleg de stad, waarbij nagenoeg de hele stad door de beschietingen onherstelbaar beschadigd werd. Nadat de vrede getekend was (Vrede van Nijmegen 1678) tussen de Republiek en Frankrijk werden tussen 1679 en 1689 de Graafse vestingwerken, die in 1674 zo ernstig te lijden hadden gehad geheel vernieuwd en uitgebreid. Hierbij werd ook (van 1686 tot 1688) de huidige Hampoort gebouwd. Als ontwerper van de Hampoort wordt architect d'Estangh gezien. Van hem is bekend dat hij enige jaren in Grave heeft gewerkt.
De vestingwet van 1874 bepaalde dat Grave haar status van vestingstad verloor. Een gevolg daarvan was dat de rijksoverheid het onderhoud niet langer bekostigde. Voor de gemeente was het onderhouden veel te duur en daarom werden tussen 1876 en 1914 vrijwel alle vestingwerken van Grave gesloopt. Van alle toen aanwezige stadspoorten bleef alleen de Hampoort behouden al verloor ze wel haar functie van poortgebouw.
De Hampoort is in de ruim 300 jaren van haar bestaan gebruikt voor verschillende doeleinden. Tot de vestingwerken werden gesloopt was het gebouw natuurlijk primair een stadspoort, waarin in oorlogstijd troepen werden gelegerd. In vredestijd heeft de zuidelijke vleugel o.a. gediend als militaire bakkerij en de noordelijke vleugel als militair hospitaal. Aan het einde van de 19de eeuw werd de noordelijke vleugel woonhuis. De laatste bewoonster daarvan was mevrouw Paessens die er tot 2002 heeft gewoond.
Sinds 30 oktober 1993 is de zuidelijke vleugel in gebruik bij het Graafse Cloveniersgilde en sinds 31 maart 2006 is het Stadsmuseum Grave in de noordelijke vleugel gevestigd.